
Jurisprudentie
AA1511
Datum uitspraak1995-03-15
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers30210
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers30210
Statusgepubliceerd
Uitspraak
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 4 maart 1994 betreffende na te melden aan haar over het jaar 1984 opgelegde aanslag tot navordering van in komstenbelasting.
1. Aanslag, navorderingsaanslag en geding voor het Hof Aan belanghebbende is aanvankelijk voor het jaar 1984 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 103.101,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van f 15.576,--. Vervolgens is haar over dat jaar een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 710.576,--, waarvan f 695.000,-- belast naar een tarief van 20 percent, zonder toepassing van verhoging. Belanghebbende is van de navorderingsaanslag in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die navorderingsaanslag verminderd tot een navorderingsaanslag
berekend naar een belastbaar inkomen van f 623.076,-- waarvan f 607.500,-- te belasten naar een tarief van 20 percent.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel van cassatie voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiƫn heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van de uitspraak naar aanleiding van het cassatieberoep en ambtshalve Belanghebbende heeft voor het Hof ten aanzien van de vraag of de Inspecteur een navordering verhinderend ambtelijk verzuim heeft begaan slechts aangevoerd dat de Inspecteur bij het opleggen van de primitieve aanslag een zodanig verzuim heeft begaan. Dit standpunt is door het Hof verworpen. Hiertegen is door belanghebbende in cassatie niet opgekomen, zodat ervan moet worden uitgegaan dat zodanig verzuim niet is begaan. Door te oordelen dat de Inspecteur bij de uitspraak op bezwaar wel een navordering verhinderend verzuim heeft begaan is, zoals uit het in de eerste zin overwogene volgt, het Hof buiten de rechtsstrijd van partijen getreden. Het middel, dat opkomt tegen het oordeel dat de Inspecteur ondanks dit verzuim toch kon navorderen kan derhalve niet tot cassatie leiden.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 15 maart 1995 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Wildeboer, Zuurmond, Herrmann en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend Van der Vegt, en op die datum in het openbaar uitgesproken.